Iedereen heeft wel eens gehoord over de “Oerknal” en misschien ook over het “Uitdijend Heelal”. Zo’n 13,7 miljard jaar geleden zou het Heelal ontstaan zijn uit een grote knal. Maar wat was die Oerknal eigenlijk. Wat knalde er? Wáár was die Oerknal? Als het Heelal toen geboren werd, wat was er dan vóór de Oerknal? Allemaal zaken die mensen zich afvragen.
Het idee dat het allemaal begon met een Oerknal ontstond toen Edwin Hubble begin vorige eeuw ontdekte dat alle melkwegstelsels van het ons wegvluchten. Daardoor wordt het heelal almaar groter: het dijt uit. Hoe kon Hubble dat meten? Zitten wij in het midden van het Heelal?
De meeste mensen denken dat de Oerknal een explosie in de ruimte was, maar de Nederlander Willem de Sitter en Einstein lieten zien dat het de ruimte zelf was die plots begon uit te zetten; heel vreemd. Hoe moeten we ons dat voorstellen? In 1930 voorspelde George Gamow dat de straling van de Oerknal nog door het heelal zweeft en van alle kanten op ons af komt. Die straling werd in 1965 bij toeval ontdekt en dat was het ultieme bewijs dat het allemaal echt begon met een oerknal en dat de ruimte zelf uitdijt. Met behulp van die straling is een ‘babyfoto’ gemaakt van het heelal. Daarmee kunnen we ook verklaren waarom het Heelal er nu uitziet als een immense gatenkaas.
Over al deze zaken gaat dit boekje. Het laat zien hoe de geschiedenis van het Heelal langzaam ontrafeld werd en het ruimt misverstanden over de Oerknal uit de weg. Het gaat ook over de toekomst van het Heelal. Daarbij komen we o.a. donkere materie, donkere energie, krentenbollen en hoornblazers op een trein bij Maarssen tegen.
AstroBoekjes: deel 3 ISBN 978-90-812797-0-3 (20e druk sinds 2010)